ECLI:NL:RVS:2024:4043
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 26 april 2023. De vreemdeling heeft het hoger beroep echter ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, thans de minister van Asiel en Migratie, te veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan door de intrekking van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Afdeling overweegt dat de vreemdeling het hoger beroep heeft ingetrokken en tegelijkertijd een verzoek heeft ingediend om de minister in de proceskosten te veroordelen. Dit kan alleen als de minister aan de vreemdeling tegemoet is gekomen of als het belang bij een uitspraak op het hoger beroep door toedoen van de minister is vervallen. De minister had op 27 juni 2023 een aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd. De Afdeling concludeert dat de minister binnen de wettelijk gestelde termijn een besluit heeft genomen en dat er geen aanleiding is om de minister in de proceskosten te veroordelen.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de vreemdeling afgewezen, wat betekent dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 oktober 2024.