ECLI:NL:RVS:2024:4136
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 16 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 juli 2024 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 19 augustus 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er eerder op 5 september 2024 een verzoek om voorlopige voorziening was toegewezen. Het nieuwe verzoek om voorlopige voorziening, ingediend op dezelfde datum, bevatte echter geen nieuwe feiten of omstandigheden die een wijziging of opheffing van de eerdere voorziening rechtvaardigden. Daarom werd het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.