ECLI:NL:RVS:2024:4136

Raad van State

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
202405377/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning

Op 16 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 juli 2024 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 19 augustus 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er eerder op 5 september 2024 een verzoek om voorlopige voorziening was toegewezen. Het nieuwe verzoek om voorlopige voorziening, ingediend op dezelfde datum, bevatte echter geen nieuwe feiten of omstandigheden die een wijziging of opheffing van de eerdere voorziening rechtvaardigden. Daarom werd het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202405377/3/V3.
Datum uitspraak: 16 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 19 augustus 2024 in zaak nr. NL24.27786 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 19 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van 5 september 2024 heeft de Afdeling een verzoek om voorlopige voorziening van de vreemdeling toegewezen. Uit het nadere verzoek om voorlopige voorziening van diezelfde datum blijkt niet dat opheffing of wijziging van de getroffen voorlopige voorziening wordt beoogd, terwijl de daarin aangevoerde feiten en omstandigheden daar ook geen aanleiding toe geven. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.
2.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024
347-1017