ECLI:NL:RVS:2024:4448

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
202406236/1/V2 en 202406236/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 januari 2024 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Deze afwijzing werd aangevuld met een besluit op 23 mei 2024. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 1 oktober 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van 23 mei 2023 gedeeltelijk vernietigde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Raad van State heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 8 oktober 2024 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift na deze datum is ontvangen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening is eveneens afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de aangevoerde redenen van de vreemdeling niet voldoende zijn om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 5 november 2024, waarbij mr. H.G. Sevenster de uitspraak heeft vastgesteld in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.

Uitspraak

202406236/1/V2 en 202406236/2/V2.
Datum uitspraak: 5 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 1 oktober 2024 in zaak nr. NL24.889 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 3 januari 2024, aangevuld bij besluit van 23 mei 2024, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 1 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 23 mei 2023 gedeeltelijk vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op verzoek van de Afdeling heeft de vreemdeling nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 8 oktober 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Lagaaij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2024
936-1048