ECLI:NL:RVS:2024:4463

Raad van State

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
202304457/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 6 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 19 april 2023 afgewezen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, hadden eerder bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar hun beroepen werden op 6 juli 2023 ongegrond verklaard.

In de uitspraak van de Raad van State werd overwogen dat het aan de vreemdelingen is om aannemelijk te maken dat de door hen gestelde dreiging nog steeds actueel is. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de minister van Asiel en Migratie zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de bedreigingen tegen de vader van de vreemdelingen, die na 2012 zouden hebben plaatsgevonden, niet geloofwaardig zijn. De minister had daarbij niet alleen gekeken naar de terugkeer van de vreemdelingen naar Irak, maar ook naar hun verklaringen over de periode na hun terugkeer.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De minister werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 6 november 2024, door mr. M. Den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.

Uitspraak

202304457/1/V2.
Datum uitspraak: 6 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 6 juli 2023 in zaken nrs. NL23.12737, NL23.12739, NL23.12781, NL23.12785 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 6 juli 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, advocaat in Gieten, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft namelijk terecht overwogen dat het aan de vreemdelingen is om aannemelijk te maken dat de door hen gestelde dreiging nog steeds actueel is. Ook heeft de rechtbank terecht overwogen dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de bedreigingen na 2012 tegen de vader van de vreemdelingen niet geloofwaardig zijn. De minister heeft aan dat standpunt niet alleen ten grondslag gelegd dat de vreemdelingen zijn teruggekeerd naar Irak. De minister heeft daarbij ook de verklaringen van de vreemdelingen over de periode na terugkeer betrokken.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de
Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
3.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Toonen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024
984