ECLI:NL:RVS:2024:4465
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 mei 2024 een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaarde, vernietigd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek in het besluit van de staatssecretaris. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht geconstateerd dat het besluit van de staatssecretaris eenvoudig te herstellen was, ongeacht de uitkomst van de nieuwe besluitvorming.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.