ECLI:NL:RVS:2024:4690
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 1 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 8 november 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 november 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, omdat het geen nieuwe vragen opwerpt die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De voorzieningenrechter heeft bevestigd dat de uitspraak van de rechtbank blijft staan en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eerdere uitspraken van de Afdeling over vergelijkbare rechtsvragen, met name over de situatie in Italië voor statushouders, ook in deze zaak van toepassing zijn. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 november 2024.