ECLI:NL:RVS:2024:4822

Raad van State

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
202404245/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep

Op 22 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 mei 2024 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 3 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C. Mayne, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland heeft verlaten. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen bescherming meer in Nederland zocht en derhalve geen belang had bij een beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. E.L. Iedema, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 22 november 2024.

Uitspraak

202404245/1/V2.
Datum uitspraak: 22 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 3 juli 2024 in zaak nr. NL24.22931 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 3 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C. Mayne, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met behulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) uit Nederland is vertrokken. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2024
915-1048