ECLI:NL:RVS:2024:5029

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
BRS.24.000180
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring vreemdeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 13 mei 2024. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om hem in bewaring te stellen, ongegrond verklaard. De vreemdeling had op 1 mei 2024 een besluit ontvangen waarin hij in bewaring werd gesteld. De rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden had gehandeld en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van S. van Dijk LLM, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2024.

Uitspraak

BRS.24.000180
Datum uitspraak: 9 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 13 mei 2024 in zaak nr. NL24.19108 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2024 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 13 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft op verzoek van de Afdeling een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 3, 8 en 9 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van S. van Dijk LLM, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Dijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2024
967