ECLI:NL:RVS:2024:5066
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen overplaatsing door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 5 juni 2024, waarbij de vreemdeling werd overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 10 oktober 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verbaas, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 december 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Dit was in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, waarin de rechtsvraag over de overplaatsing naar de Handhavings- en Toezichtlocatie al was beantwoord.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het COa geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 10 december 2024.