ECLI:NL:RVS:2024:5306
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Zwitserland
Op 18 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had op 1 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 2 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht aan Zwitserland op 19 december 2024 zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de overdracht van de vreemdeling aan Zwitserland geen onomkeerbare gevolgen heeft. Mocht later blijken dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, kan de vreemdeling vanuit Zwitserland teruggeleid worden naar Nederland.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 december 2024.