ECLI:NL:RVS:2024:5318

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
202407008/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging bewaringsmaatregel vreemdeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 12 november 2024 het beroep tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel ongegrond verklaarde. De minister van Asiel en Migratie had op 4 oktober 2024 besloten de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel te verlengen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van de vreemdeling ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. In hoger beroep voerde de vreemdeling aan dat er redenen waren om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, ondanks het feit dat volgens de wet geen hoger beroep mogelijk is tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat de rechtbank correct heeft gehandeld en dat er geen sprake was van een schending van het beginsel van hoor en wederhoor.

De Afdeling verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 23 december 2024, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.A. Snijders.

Uitspraak

202407008/1/V3.
Datum uitspraak: 23 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 12 november 2024 in zaak nr. NL24.43146 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2024 heeft de minister de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd.
Bij uitspraak van 12 november 2024 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel van bewaring door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.       Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dat de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb uitspraak heeft gedaan en daarmee het beginsel van hoor en wederhoor zou hebben geschonden, is daarvoor geen grond. De rechtbank heeft namelijk achtereenvolgens de minister en de vreemdeling twee werkdagen gegeven om schriftelijk te reageren op het standpunt van de ander.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Snijders
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2024
279