ECLI:NL:RBDHA:2024:18617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
NL24.43146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Gambia

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Gambiaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 12 oktober 2023 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie en werd op 4 oktober 2024 verlengd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 11 november 2024 gesloten zonder zitting. Eiser voerde aan dat de voortgangsrapportage niet ondertekend was en dat er geen zicht op uitzetting naar Gambia was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de rapportage actueel en volledig was en dat eiser niet voldoende meewerkte aan zijn uitzetting. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de verweerder zwaarder wogen dan die van eiser, die weigerde mee te werken aan zijn terugkeer. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.43146

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. H. Drenth),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Bij besluit van 4 oktober 2024 is de maatregel verlengd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 11 november 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 30 oktober 2023. [1] Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen beoordeeld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 18 december 2023, [2] 26 januari 2024, [3] 18 maart 2024, [4] 4 juni 2024, [5] 16 augustus 2024 [6] en 2 oktober 2024. [7] Daarnaast heeft deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 23 april 2024 het verlengingsbesluit beoordeeld en geoordeeld dat de duur van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig is verlengd. [8] Daarom staat nu ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste vervolgberoep, 27 september 2024, rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat het voortgangsrapport niet is ondertekend en er geen datum in vermeld staat. Er kan daarom niet voldoende worden vastgesteld of dit rapport actueel en volledig is. Verder werkt verweerder onvoldoende voortvarend aan het vertrek van eiser. Hierbij wordt verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 26 augustus 2024. [9] Er kan vanwege de lange duur van de maatregel niet meer worden volstaan met de standaard uitzettingshandelingen. Verder heeft er geen verzwaarde belangenafweging meer plaatsgevonden na 27 mei 2024. Verder is er geen sprake van zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Gambia. Er zijn geen presentaties in persoon vanwege de houding van de Gambiaanse autoriteiten en de houding van eiser kan niet bepalend zijn voor het zicht op uitzetting. Hierbij wordt verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 maart 2022. [10] Tot slot is het voorduren van de maatregel niet evenredig en proportioneel en had moeten volstaan met een lichter middel.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Uit de dossierinformatie blijkt dat het voortgangsrapport bij de rechtbank is ingediend op 6 november 2024 en is gedagtekend op 4 november 2024. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding voor de conclusie dat het verslag niet actueel of volledig is.
6. Uit het voortgangsrapport en de verslagen van de vertrekgesprekken van 19 augustus 2024, 27 augustus 2024 en 18 september 2024 blijkt dat eiser niet wil meewerken aan de geplande presentaties en zijn terugkeer naar Gambia. Het uitblijven van een fysieke presentatie is dan ook te wijten aan de houding van eiser. De rechtbank benadrukt dat eiser een verplichting heeft om actief mee te werken aan alle maatregelen die nodig zijn om zijn uitzetting te realiseren. Eiser heeft tot op heden niet aan die verplichting voldaan en daarmee zijn uitzetting gefrustreerd. Anders dan eiser heeft gesteld, is het lange voortduren van eisers bewaring niet te wijten aan de houding van de Gambiaanse autoriteiten maar aan eisers passieve en niet-meewerkende gedrag. Uit het meewerken aan het plannen van de presentaties blijkt juist dat de Gambiaanse autoriteiten bereid zijn om de lp [11] -aanvraag in behandeling te nemen. Daarnaast volgt uit het voortgangsrapport dat de DIA [12] op 9 oktober 2024 heeft bericht de Gambiaanse autoriteiten akkoord zijn gegaan met een schriftelijke presentatie en dat de zaak in onderzoek is genomen. Gelet hierop is niet gebleken dat er geen zicht meer is op uitzetting binnen redelijke termijn naar Gambia.
7. Uit het regelmatig voeren van vertrekgesprekken en het sturen van rappels blijkt ook dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan het vertrek van eiser. Verweerder heeft bovendien onderzocht of eiser op een andere manier kon worden gepresenteerd, eerst door de het plannen van een identificatiemissie en daarna door toch schriftelijk te presenteren.
8. Verder is er voorafgaand aan het verlengingsbesluit een verzwaarde belangenafweging gemaakt. Uit het voortgangsrapport, de eerder genoemde vertrekgesprekken en de eerder genoemde beroepen blijkt dat eiser weigert mee te werken aan zijn terugkeer naar Gambia. Hij geeft bovendien tijdens de vertrekgesprekken van 27 augustus 2024 en 18 september 2024 aan dat hij liever in de gevangenis blijft dan dat hij terugkeert. Het belang van verweerder om de maatregel te laten voortduren weegt dan ook zwaarder dan het belang van eiser om zijn lp-aanvraag in vrijheid af te wachten.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 november 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.