ECLI:NL:RVS:2024:5321
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging van bewaringsmaatregel vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 29 november 2024 het beroep tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel ongegrond verklaarde. De minister van Asiel en Migratie had op 4 oktober 2024 besloten de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel te verlengen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 december 2024 geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. De rechtbank had de vreemdeling en de minister de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op elkaars standpunten, wat volgens de Afdeling voldoende waarborgde dat er een eerlijk proces had plaatsgevonden. De vreemdeling had geen gegronde redenen aangevoerd om het verbod op hoger beroep te doorbreken, dat is vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000.
De beslissing van de Afdeling houdt in dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van vreemdelingen, maar ook de grenzen van het hoger beroep in zaken die betrekking hebben op bewaringsmaatregelen.