ECLI:NL:RVS:2024:5321

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
202407375/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging van bewaringsmaatregel vreemdeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 29 november 2024 het beroep tegen het voortduren van de bewaringsmaatregel ongegrond verklaarde. De minister van Asiel en Migratie had op 4 oktober 2024 besloten de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel te verlengen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 december 2024 geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. De rechtbank had de vreemdeling en de minister de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op elkaars standpunten, wat volgens de Afdeling voldoende waarborgde dat er een eerlijk proces had plaatsgevonden. De vreemdeling had geen gegronde redenen aangevoerd om het verbod op hoger beroep te doorbreken, dat is vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000.

De beslissing van de Afdeling houdt in dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van vreemdelingen, maar ook de grenzen van het hoger beroep in zaken die betrekking hebben op bewaringsmaatregelen.

Uitspraak

202407375/1/V3.
Datum uitspraak: 23 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 29 november 2024 in zaak nr. NL24.46085 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2024 heeft de minister de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd.
Bij uitspraak van 29 november 2024 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel van bewaring door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.       Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dat de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb uitspraak heeft gedaan en daarmee het beginsel van hoor en wederhoor zou hebben geschonden, is daarvoor geen grond. De rechtbank heeft namelijk achtereenvolgens de minister en de vreemdeling twee werkdagen gegeven om schriftelijk te reageren op het standpunt van de ander.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Snijders
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2024
279