ECLI:NL:RVS:2024:573
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 12 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 29 augustus 2023, bepaalde dat het recht op bescherming van de vreemdeling op 4 september 2023 zou eindigen, gebaseerd op de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De rechtbank Den Haag had eerder, op 13 november 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling ging in hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. M.S. Dunant Maurits.
De Raad van State oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. De tijdelijke bescherming is namelijk geboden op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, en de beëindiging daarvan moet aansluiten bij de richtlijn. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Het besluit van de staatssecretaris werd ook vernietigd, en de staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.625,00 werden vastgesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met de beëindiging van tijdelijke bescherming en de verplichting om de vreemdeling tijdig te informeren over de gevolgen van de beëindiging van deze bescherming. De Raad van State heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan over de rechten van vreemdelingen die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen.