ECLI:NL:RVS:2024:579
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot beëindiging tijdelijke bescherming van vreemdeling op basis van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 12 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de beëindiging van het recht op bescherming van de vreemdeling, dat was verleend op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 augustus 2023 besloten dat het recht op bescherming per 4 september 2023 zou eindigen. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard op 23 november 2023.
De Afdeling oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat de tijdelijke bescherming van rechtswege eindigt op 4 maart 2024. De staatssecretaris moet de vreemdeling informeren over de beëindiging van de bescherming en de proceskosten vergoeden.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, het beroep van de vreemdeling werd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris werd vernietigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.625,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.