ECLI:NL:RVS:2024:646
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 6 januari 2023 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, verklaarde op 17 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Vreeken, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De vreemdeling verzocht het hoger beroep aan te merken als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De Afdeling overwoog echter dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien haar asielaanvraag inmiddels inhoudelijk was behandeld. Bovendien was het verzoek om het hoger beroep te herkwalificeren niet verenigbaar met de bevoegdheidsverdeling tussen de Afdeling en de rechtbank, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.