ECLI:NL:RVS:2024:674
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 19 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 3 juli 2023, bepaalde dat het recht op bescherming van de vreemdeling op 4 september 2023 zou eindigen, gebaseerd op Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De rechtbank Den Haag had op 5 september 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. A.W. Eikelboom.
De Raad van State oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Raad van State van 17 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat de tijdelijke bescherming krachtens de Richtlijn Tijdelijke Bescherming geboden is en dat de beëindiging daarvan niet zomaar kan plaatsvinden.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris. De tijdelijke bescherming eindigt van rechtswege op 4 maart 2024, en het is aan de staatssecretaris om te bepalen hoe hij dit aan de vreemdeling meedeelt. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 2.625,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.