ECLI:NL:RVS:2024:704
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 7 december 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 22 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het hoger beroep dat gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank over de (verlengde) ophouding van de vreemdeling, aangezien hiertegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens de wet. Wat betreft de maatregel van bewaring heeft de Afdeling geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling heeft geen vragen geconstateerd die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.