ECLI:NL:RVS:2024:71
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging recht op tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
Op 11 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat haar recht op bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming per 4 september 2023 zou eindigen. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond had verklaard op 4 december 2023.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming nog steeds op haar van toepassing was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van 1 september 2023, waarin was bepaald dat andere derdelanders uit Oekraïne, die naar Nederland waren gevlucht, tijdelijk in Nederland mochten blijven totdat er een eindoordeel zou worden gegeven over hun recht op bescherming.
Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling tot de groep derdelanders behoort die onder de mededeling van de staatssecretaris valt, en daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.