ECLI:NL:RVS:2024:710
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 7 december 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 22 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het hoger beroep dat gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank over de (verlengde) ophouding, omdat hiertegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens de wet. Voor het overige heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak geen vragen behandeld die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.