ECLI:NL:RVS:2024:773
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning regulier voor vreemdeling
Op 23 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had eerder een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Deze afwijzing vond plaats op 18 augustus 2022. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar ongegrond op 26 april 2023. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 24 november 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de afwijzing van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de belangen van de staatssecretaris niet opwegen tegen de belangen van de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank niet inhoudt dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moet verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen onomkeerbare gevolgen heeft. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.