ECLI:NL:RVS:2024:82

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
202307320/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 15 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep tegen de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ongegrond was verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 juli 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen en dit besluit was later door de staatssecretaris bevestigd na bezwaar van de vreemdeling. De rechtbank had op 9 november 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat uit het verzoek niet bleek van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Hierdoor werd het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202307320/2/V3.
Datum uitspraak: 15 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 9 november 2023 in zaak nr. NL23.17315 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Bij besluit van 12 juni 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024
872-1020