ECLI:NL:RVS:2024:878

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
202401285/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 februari 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij opvang en verstrekkingen kan ontvangen totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep beslist.

De voorzieningenrechter heeft in deze zaak, met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening getroffen. De vreemdeling heeft verzocht om opvang en verstrekkingen zolang de Afdeling nog niet op het hoger beroep heeft beslist. Aangezien de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet zijn ontvangen, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen.

De voorzieningenrechter heeft beslist dat de vreemdeling zijn recht op opvang en verstrekkingen behoudt totdat er inhoudelijk op zijn verzoek is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2024.

Uitspraak

202401285/2/V1.
Datum uitspraak: 28 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2024 in zaak nr. NL24.1370 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 20 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter onder meer verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij opvang en verstrekkingen krijgt zolang de Afdeling nog niet op het hoger beroep heeft beslist. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de vreemdeling zijn recht op opvang en verstrekkingen behoudt tot de voorzieningenrechter van de Afdeling inhoudelijk op zijn verzoek heeft beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Jongeneel, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Jongeneel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2024
958