ECLI:NL:RVS:2024:878
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 februari 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij opvang en verstrekkingen kan ontvangen totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep beslist.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak, met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening getroffen. De vreemdeling heeft verzocht om opvang en verstrekkingen zolang de Afdeling nog niet op het hoger beroep heeft beslist. Aangezien de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet zijn ontvangen, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen.
De voorzieningenrechter heeft beslist dat de vreemdeling zijn recht op opvang en verstrekkingen behoudt totdat er inhoudelijk op zijn verzoek is beslist. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2024.