ECLI:NL:RVS:2024:89
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 16 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 oktober 2023 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 12 december 2023 het beroep ongegrond verklaarde.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling, waarin een vergelijkbare rechtsvraag was beantwoord.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2024.