ECLI:NL:RVS:2024:985

Raad van State

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
202401255/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een bestuursrechtelijke uitspraak inzake vreemdelingenrecht

Op 7 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een vreemdeling om herziening van een eerdere uitspraak van 15 februari 2024. De vreemdeling had op 20 februari 2024 verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, zoals het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023, dat betrekking heeft op politieke overtuiging. De vreemdeling stelde dat de behandeling van zijn zaak was aangehouden in afwachting van de antwoorden op prejudiciële vragen van het Hof, en dat dit niet te rijmen viel met de eerdere uitspraak van de Afdeling. De Afdeling oordeelde echter dat de vreemdeling geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die herziening rechtvaardigen. Het verzoek om herziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.

Uitspraak

202401255/1/V2.
Datum uitspraak: 7 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2024 in zaak nr. 202200539/1/V2, ECLI:NL:RVS:2024:653.
Procesverloop
Bij brief van 20 februari 2024 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak 15 februari 2024.
Overwegingen
1.       De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). Verzoeker heeft zulke feiten en omstandigheden niet aangevoerd.
2.       Verzoeker heeft namelijk aangevoerd dat het arrest van het Hof van Justitie van 21 september 2023, S en A, ECLI:EU:C:2023:688, dat gaat over de vervolgingsgrond politieke overtuiging, relevant is voor zijn zaak. Hij wijst er in dat verband op dat de Afdeling, in afwachting van de antwoorden op de prejudiciële vragen die het Hof in dat arrest heeft gegeven, de behandeling van zijn zaak heeft aangehouden. Dit valt volgens hem niet te rijmen met het oordeel van de Afdeling in de uitspraak van 15 februari 2024 dat zijn zaak niet draait om de vraag of hij een fundamentele politieke overtuiging heeft. Hoewel begrijpelijk is dat de vreemdeling aan de aanhouding van zijn zaak, die achteraf bezien niet noodzakelijk was, de verwachting ontleende dat zijn zaak zonder meer ook onder de reikwijdte van de antwoorden op de gestelde prejudiciële vragen zou vallen, levert dit geen grond voor herziening op.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lagaaij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2024
936