ECLI:NL:RVS:2024:988

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
202401420/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning

Op 6 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 29 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen had de vreemdeling op 1 maart 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de staatssecretaris voorgenomen was om op 7 maart 2024 de verstrekkingen te beëindigen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de nog niet verstreken hogerberoepstermijn, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De rechter bepaalde dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen op 7 maart 2024 achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.

Uitspraak

202401420/2/V3.
Datum uitspraak: 6 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2024 in zaak nr. NL24.3862 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 1 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 5 maart 2024 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 maart 2024 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 7 maart 2024 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 7 maart 2024 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2024
872