ECLI:NL:RVS:2024:988
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
Op 6 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 29 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen had de vreemdeling op 1 maart 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de staatssecretaris voorgenomen was om op 7 maart 2024 de verstrekkingen te beëindigen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de nog niet verstreken hogerberoepstermijn, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De rechter bepaalde dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen op 7 maart 2024 achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.