ECLI:NL:RVS:2025:1104
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 21 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 18 december 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de minister vernietigde en de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand hield. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft op 17 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.