ECLI:NL:RVS:2025:1190
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 20 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 30 oktober 2024 niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 20 februari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.N. Schalken, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en is de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Kindt-Jiawan, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2025.