ECLI:NL:RVS:2025:1485
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en regulier
Op 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Tevens is de appellant opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. De staatssecretaris heeft ook geweigerd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Tegen deze beslissing heeft de appellant op 3 februari 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet nodig is.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 3 april 2025.