ECLI:NL:RVS:2025:1491
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 maart 2025 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de minister vernietigde en de minister opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 april 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De minister verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom werd de voorlopige voorziening getroffen, waarbij de minister niet hoeft te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2025, en is vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier.