ECLI:NL:RVS:2025:1494
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 2 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 17 december 2024 niet in behandeling is genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 21 februari 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep betreft een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 april 2025.