ECLI:NL:RVS:2025:169
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 januari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 29 oktober 2024 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 6 januari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij tijdens het hoger beroep opvang en verstrekkingen zou ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de vreemdeling als de minister in overweging genomen. Ondanks de verzoeken van de vreemdeling om opvang en verstrekkingen, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter, mr. J.Th. Drop, in aanwezigheid van de griffier, mr. F.W. de Lange.