ECLI:NL:RVS:2025:169

Raad van State

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
202500244/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 januari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 29 oktober 2024 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 6 januari 2025 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij tijdens het hoger beroep opvang en verstrekkingen zou ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de vreemdeling als de minister in overweging genomen. Ondanks de verzoeken van de vreemdeling om opvang en verstrekkingen, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter, mr. J.Th. Drop, in aanwezigheid van de griffier, mr. F.W. de Lange.

Uitspraak

202500244/2/V1.
Datum uitspraak: 17 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 januari 2025 in zaak nr. NL24.43180 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 6 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat dat hij hangende zijn hoger beroep opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op de belangen die de vreemdeling en de minister naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2025
999