ECLI:NL:RVS:2025:175
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- D.C.M. van Trappen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 21 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 2 oktober 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, verklaarde op 25 november 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling genomen kon worden. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 januari 2025, waarbij mr. M.J.M. Ristra-Peeters als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.