ECLI:NL:RVS:2025:1907
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 7 maart 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank had eerder, op 26 februari 2025, besloten dat de minister van Asiel en Migratie de appellant in bewaring mocht stellen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S.H. van Wingerden, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.