ECLI:NL:RVS:2025:1908

Raad van State

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
202501781/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de maatregel van bewaring door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 maart 2025. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het voortduren van de maatregel van bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister van Asiel en Migratie had appellant op 10 januari 2025 in bewaring gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring, waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft geoordeeld dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen reden zijn om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien het verbod op hoger beroep alleen kan worden doorbroken als er geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat in dit geval niet aan de orde is.

Uiteindelijk heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen en heeft de minister geen proceskosten hoeven vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2025.

Uitspraak

202501781/1/V3.
Datum uitspraak: 30 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 maart 2025 in zaak nr. NL25.10984 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 25 maart 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel van bewaring door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, advocaat in Bussum, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.       Wat appellant in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A de Jong, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 april 2025
47-1073