202205458/2/A3.
Datum uitspraak: 30 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 augustus 2022 in zaak nr. 21/1665 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, thans de minister van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3986 (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de minister opgedragen binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 3 december 2020 te herstellen. Bij besluit van 4 november 2024 heeft de minister ter uitvoering van de tussenuitspraak het door [appellant] gemaakte administratief beroep gegrond verklaard en de beslissing van de korpschef vernietigd.
Op 6 december 2024 heeft de korpschef een nader stuk ingediend.
[appellant] en de minister hebben niet binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht op een nadere zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft gesloten.
Overwegingen
1. Het gaat in deze uitspraak over de intrekking van een aan [appellant] verleende jachtakte. In deze procedure stond de vraag centraal of een beslissing van het Ambtsgericht Limburg a.d. Lahn op basis waarvan [appellant] een bedrag van € 1.000,- heeft betaald aan de Dierenbescherming Limburg-Weilburg, gelijk kon worden gesteld aan een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak. Voor een weergave van de relevante feiten en het relevante juridische kader verwijst de Afdeling naar de tussenuitspraak van 2 oktober 2024. Deze einduitspraak sluit aan op de tussenuitspraak.
2. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de minister bij besluit van 4 november 2024 het administratief beroep van [appellant] tegen het besluit van 29 april 2020 van de korpschef van de Nationale Politie tot intrekking van de jachtakte gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Met dit besluit is geheel aan het oorspronkelijke beroep van [appellant] tegemoetgekomen.
3. Partijen hebben geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze en de korpschef heeft het herstelbesluit niet betwist. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, Awb is geen beroep van rechtswege ontstaan zoals bedoeld in het eerste lid van dat artikel aangezien niet is gebleken dat partijen daarbij enig belang hebben.
Eindconclusie
4. Gelet op hetgeen de Afdeling heeft overwogen onder 5 tot en met 5.2 van de tussenuitspraak verklaart zij het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank van 3 augustus 2022 gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd voor zover aangevallen. De Afdeling zal het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaren. Het besluit van 3 december 2020 moet worden vernietigd.
Proceskosten
5. De minister moet de proceskosten van [appellant] op de hierna vermelde wijze vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank van 3 augustus 2022, voor zover aangevallen;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op administratief beroep van 3 december 2020 met kenmerk WJ 4659;
V. veroordeelt de minister van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van door [appellant] gemaakte proceskosten in verband met de behandeling van het hoger beroep tot een bedrag van € 1.814,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de minister van Justitie en Veiligheid aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bossmann
griffier