ECLI:NL:RVS:2025:1989

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
202502173/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 1 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 7 april 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie had op 11 januari 2025 de aanvraag van verzoeker afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De minister werd ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.

Uitspraak

202502173/2/V2.
Datum uitspraak: 1 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 7 april 2025 in zaak nr. NL25.1713 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 7 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025
897-1127