ECLI:NL:RVS:2025:2003
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 27 maart 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om hem in bewaring te stellen, ongegrond verklaard. Het besluit tot bewaring was genomen op 13 maart 2025. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 mei 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt bevestigd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen vragen gesteld in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.