ECLI:NL:RBDHA:2025:5429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaringsmaatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000 met zicht op uitzetting naar Algerije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser een maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die in bewaring is gesteld, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 26 maart 2025 is de eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser overwogen, waarbij hij aanvoert dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sinds december 2023 in het algemeen zicht op uitzetting naar Algerije bestaat, en dat de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dit bevestigen. De rechtbank heeft geen reden gezien om aan te nemen dat het zicht op uitzetting in het geval van de eiser ontbreekt, en heeft het beroep ongegrond verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.