ECLI:NL:RVS:2025:2119

Raad van State

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
202501319/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan voor nieuwbouw basisschool en gymzaal in Ede

Op 12 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen Stichting Milieuwerkgroepen Ede (SME) en de raad van de gemeente Ede. Het geschil betreft het bestemmingsplan voor de nieuwbouw van een basisschool en gymzaal aan de Elias Beeckmanlaan in Ede, dat op 16 januari 2025 door de raad is vastgesteld. SME en anderen hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van het plan, omdat zij van mening zijn dat de omvang van de school niet passend is voor de locatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 24 april 2025.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de raad niet voldoende heeft aangetoond dat de bouw van de basisschool met gymzaal al passend is beoordeeld in het kader van de Natuurbeschermingswet (Nbw) uit 2015. De stukken die de raad heeft ingediend, bieden geen concrete aanknopingspunten voor een ander oordeel dan in een eerdere uitspraak van 28 december 2022. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen, wat betekent dat de aangevraagde omgevingsvergunning voor de bouw voorlopig niet kan worden verleend. De voorzieningenrechter benadrukte echter dat dit niet betekent dat de school niet gebouwd kan worden, mits de raad een onderbouwd standpunt kan innemen dat voldoet aan de wettelijke eisen.

De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van SME en anderen, en moet ook het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 mei 2025.

Uitspraak

202501319/2/R4.
Datum uitspraak: 12 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Milieuwerkgroepen Ede (hierna: SME) en anderen, gevestigd dan wel wonend in Ede,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Ede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de raad het bestemmingsplan "Ede, Elias Beeckmankazerne, nieuwbouw basisschool en gymzaal" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben SME en anderen beroep ingesteld.
SME en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 april 2025, waar SME en anderen, vertegenwoordigd door mr. M.T. Hoen, advocaat in Wijnjewoude, vergezeld door [personen], en de raad, vertegenwoordigd door J. Stieber, ing. J. Riezebos, Z. Konuksever en A. Schuitemaker-Blijdorp, zijn verschenen, vergezeld door F.H.M. van Dinther die werkt bij de provincie Gelderland.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft
3.       Het plan voorziet in de bouw van een nieuwe basisschool met gymzaal aan de Elias Beeckmanlaan in Ede op het terrein van de voormalige Elias Beeckmankazerne. Het nieuwe schoolgebouw is bedoeld voor de huisvesting van de Koning Davidschool, die nu nog op een locatie op ongeveer 400 m ten noordwesten van het plangebied gevestigd is. Het nieuwe schoolgebouw zal bestaan uit 16 klaslokalen en daarmee ruimte bieden voor maximaal 400 leerlingen voor de hele gemeente Ede.
SME en anderen vinden - kort samengevat - dat een school van deze omvang niet passend is op deze plek. Zij verzoeken het hele plan te schorsen, omdat inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend voor de bouw van het schoolgebouw en gymzaal.
4.       SME en anderen hebben een groot aantal bezwaren naar voren gebracht over onder andere participatie, verkeer, parkeren, de ladder voor duurzame verstedelijking, alternatieve locaties en het behoud van groen. Zoals tijdens de zitting is besproken, zal in deze uitspraak echter uitsluitend een voorlopig oordeel worden gegeven over een van de belangrijkste punten die partijen verdeeld houdt, te weten of de bouw van een basisschool met gymzaal onderdeel uitmaakt van een in 2015 verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw). Als dit niet het geval is, kan dit mogelijk verstrekkende gevolgen hebben voor het oordeel in de bodemprocedure. De discussie daarover heeft te maken met het oordeel in de uitspraak van de Afdeling van 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4923. Wat betreft de andere bezwaren die door SME en anderen naar voren zijn gebracht is dat niet evident.
5.       Het college van gedeputeerde staten heeft op 10 juni 2015 aan de gemeente Ede een Nbw-vergunning, kenmerk 2013-017090, verleend. In de uitspraak van 28 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3990, heeft de Afdeling over die Nbw-vergunning in het kader van de beroepen tegen een bestemmingsplan voor een andere ontwikkeling in Ede al een oordeel gegeven dat ook relevant is voor deze procedure. Net als bij het bestemmingsplan dat leidde tot de uitspraak van 28 december 2022, is de veronderstelling bij het plan waarover het nu gaat dat de planologische mogelijkheden al passend zijn beoordeeld in het kader van de verlening van de natuurvergunning in 2015 en zo’n beoordeling daarom niet opnieuw hoeft te gebeuren.
In die uitspraak van 28 december 2022 is - kort samengevat - geoordeeld dat de Afdeling niet de overtuiging heeft verkregen dat de Nbw-vergunning die volgens de raad één-op-één is ingepast, gaat over meer dan alleen woningbouw in het gebied en dat niet is komen vast te staan dat de mogelijkheden waarin dat andere bestemmingsplan voorzag overeenkwamen met de situatie die ten grondslag lag aan de Nbw-vergunning. Dit betekent dat geen sprake is van een één-op-één inpassing van een deel van de ontwikkeling die in 2015 met de natuurvergunning is vergund. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarden waaronder op grond van artikel 2.8, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) geen passende beoordeling hoeft te worden gemaakt.
6.       Nu ligt dezelfde rechtsvraag ter beoordeling voor, namelijk of de bouw van een basisschool met een gymzaal al passend is beoordeeld en vergund in 2015. De raad stelt dat aanleiding bestaat voor een ander oordeel dan in de uitspraak uit 2022 en wijst daarvoor onder andere naar een brief van de provincie Gelderland van na de uitspraak. De raad wijst verder op passages in de Nbw-vergunning zelf en de stukken die daaraan ten grondslag liggen.
De brief van de provincie Gelderland van 28 juli 2023 waarnaar de raad verwijst is als bijlage 6 bij de plantoelichting gevoegd en daarin staat het volgende: "Anders dan de Afdeling oordeelt, stelt de Provincie zich op het standpunt dat de vergunning ook ziet op de voorzieningen. Zowel in de vergunning als in de aanvraag zijn de voorzieningen genoemd. Aangezien het besluit op aanvraag is genomen, is de 50.0000 m2 aan voorzieningen ook vergund. Helaas was de Provincie niet bij de zitting aanwezig, waardoor dit niet is toegelicht."
Tijdens de zitting is erop gewezen dat in de Nwb-vergunning uit 2015 onder het kopje ‘activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd’ is vermeld dat het plan bestaat uit de bouw van circa 1850 woningen en 50.000 m2 aan voorzieningen en dat de vergunning blijkens de beslissing van de vergunning is verleend in overeenstemming met de beschrijving in de aanvraag. Verder heeft de raad gewezen op de ‘Natuurtoets kazerneterreinen Ede’ uit 2014, opgesteld door Grontmij, waarin zowel in paragraaf 1.1 als in hoofdstuk 3 is vermeld dat 1.850 woningen worden gebouwd en 50.000 m2 (rijks-)monumenten worden herontwikkeld. Verder wijst de raad op paragrafen 1.1 en 2.1 van de oplegnotitie over stikstofdepositie van 4 februari 2014, opgesteld door Arcadis ten behoeve van de verleende Nbw-vergunning.
7.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad niet goed heeft gemotiveerd dat het plan voldoet aan artikel 2.8, tweede lid, van de Wnb. De stukken waar de raad naar heeft gewezen zijn deels al betrokken in het oordeel van de uitspraak van 28 december 2022 en bevatten geen concrete aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan in die uitspraak. Daarbij constateert de voorzieningenrechter dat in beide paragrafen van de oplegnotitie van Arcadis uit 2014 niets uitdrukkelijks is vermeld over het rekening houden met een nieuwe school - in welke omvang dan ook - in de stikstofberekeningen. Dit betekent dat niet vast is komen te staan dat de bouw van een basisschool met gymzaal op deze locatie al passend is beoordeeld in het kader van de Nbw-vergunning uit 2015 en zo’n beoordeling daarom bij dit plan achterwege mocht worden gelaten.
De voorzieningenrechter is zich bewust van de belangen die zijn gemoeid met dit plan, maar ziet zich genoodzaakt het besluit van de raad van 16 januari 2025 tot vaststelling van het plan te schorsen. De aangevraagde omgevingsvergunning voor de bouw van het schoolgebouw en gymzaal kan voorlopig dus nog niet worden verleend. Dit betekent echter niet dat de school uiteindelijk niet gebouwd zal kunnen worden. Er zijn immers meerdere oplossingen denkbaar om het geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen. De voorzieningenrechter hecht eraan dit op te merken, zodat SME en anderen niet op het verkeerde been worden gezet door deze uitspraak. De raad kan om opheffing van de voorlopige voorziening verzoeken als hij een onderbouwd nader standpunt heeft ingenomen waaruit wel volgt dat voldaan is aan artikel 2.8 van de Wnb.
Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter erop dat de aangevraagde vergunning voor de kap van 20 bomen wel kan worden verleend, aangezien die los staat van het planologisch regime.
8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Ede van 16 januari 2025 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ede, Elias Beeckmankazerne, nieuwbouw basisschool en gymzaal";
II.       veroordeelt de raad van de gemeente Ede tot vergoeding van bij Stichting Milieuwerkgroepen Ede en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.005,42, waarvan € 907,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij de betaling van genoemd bedrag aan één van hen, de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.      gelast dat de raad van de gemeente Ede aan Stichting Milieuwerkgroepen Ede en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 385,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Vreugdenhil
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025
571