ECLI:NL:RVS:2025:2379

Raad van State

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
202500946/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A. ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit gemeenteraad Amstelveen over bestemmingsplan en exploitatieplan 'De Scheg Midden'

In deze zaak heeft [appellante] beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Amstelveen van 27 november 2024, waarbij het bestemmingsplan en het exploitatieplan 'De Scheg Midden' zijn vastgesteld. Dit bestemmingsplan behelst de realisatie van 457 nieuwe woningen en een nieuwe gebiedsontsluitingsweg, met daarbij verkeersfuncties, groenvoorzieningen en watergangen. Het plangebied, dat voor het grootste deel agrarische en glastuinbouwpercelen omvat, ligt grotendeels ten zuiden van de wijk Westwijk en in het glastuinbouwgebied van de Legmeerpolder.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat [appellante] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, omdat zij ten tijde van de vaststelling van het plan en de beroepstermijn geen eigenaar was van gronden in het plangebied en geen grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten. Dit betekent dat zij geen recht heeft op toegang tot de rechter, aangezien zij geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-exploitatieplan. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep van [appellante] kennelijk niet-ontvankelijk is, en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan op 22 mei 2025, waarbij de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening zijn toegepast. De Afdeling heeft benadrukt dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om zienswijzen naar voren te brengen, en dat het niet indienen van zienswijzen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de bijlagen met relevante wetgeving zijn toegevoegd aan de uitspraak.

Uitspraak

202500946/3/R1.
Datum uitspraak: 22 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellante], gevestigd in [plaats],
appellante,
en
de raad van de gemeente Amstelveen,
verweerder.
Procesverloop
[appellante] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 27 november 2024 waarbij het bestemmingsplan en het exploitatieplan "De Scheg Midden" zijn vastgesteld.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan of een exploitatieplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan respectievelijk het exploitatieplan onherroepelijk zijn.
Het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerpexploitatieplan zijn op 20 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
2.       De wettelijke bepalingen die voor deze procedure van belang zijn, zijn opgenomen in  de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
Inleiding
3.       Het onderhavige bestemmingsplan gaat over de realisatie van 457 nieuwe woningen en een nieuwe gebiedsontsluitingsweg, in combinatie met verkeersfuncties, groen(voorzieningen) en water(gangen). Het plangebied kent in de huidige situatie voor het grootste deel agrarische en glastuinbouw percelen. Het bestemmingsplan is grotendeels gelegen ten zuiden van de wijk Westwijk. Het grootste deel van het plangebied is gelegen in het glastuinbouwgebied van de Legmeerpolder en heeft betrekking op de beoogde woonwijk Scheg Midden.
Belanghebbendheid
4.       Op grond van artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.
5.       In de uitspraken van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, en 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, is de Afdeling ingegaan op de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, over de toepassing van artikel 6:13 van de Awb. Uit de uitspraak van 4 mei 2021 volgt dat in zaken waarin de wetgever een ieder de mogelijkheid heeft gegeven om zienswijzen naar voren te brengen, allen die zienswijzen naar voren hebben gebracht over het ontwerpbesluit, toegang hebben tot de rechter, ook al zijn zij geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Indien geen gebruik is gemaakt van de gelegenheid om zienswijzen in te dienen, en het niet indienen daarvan niet verschoonbaar is, bestaat alleen recht op toegang tot de rechter indien betrokkene belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid.
6.       Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan merkt de Afdeling op dat [appellante] geen zienswijze hierover heeft ingediend. Niet in geschil is dat haar dit redelijkerwijs kan worden verweten. Of het beroep van [appellante] ontvankelijk is, is daarom afhankelijk van het antwoord op de vraag of zij belanghebbende is. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Gebleken is dat [appellante] ten tijde van de vaststelling van het plan en de beroepstermijn geen eigenaar was van gronden in het plangebied en geen grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten. Zij heeft ook geen vestiging in de omgeving van het plangebied. Daarom is zij geen belanghebbende bij het bestreden besluit voor zover daarbij het bestemmingsplan is vastgesteld.
7.       Ten aanzien van het exploitatieplan is [appellante] ook geen belanghebbende. Ook daarbij is van betekenis dat [appellante] ten tijde van de vaststelling van het plan en de beroepstermijn geen eigenaar was van gronden in het plangebied en geen grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten. Tegen een ontwerpbesluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan kunnen gelet op artikel 6.14, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening gelezen in verbinding met artikel 3:15, eerste lid, van de Awb, uitsluitend zienswijzen worden ingediend door belanghebbenden. Dat [appellante] geen zienswijze heeft ingediend tegen het exploitatieplan, kan haar daarom op zichzelf niet worden tegengeworpen. Dat neemt niet weg dat haar beroep voor zover gericht tegen het exploitatieplan, alleen ontvankelijk kan zijn als zij daarbij belanghebbende is. Zoals hiervoor vermeld, is dat niet het geval.
8.       Om bovenstaande redenen is het beroep van [appellante] kennelijk niet-ontvankelijk.
Proceskosten
9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2025
195
BIJLAGE
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1:2
1.       Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
[…]
2.       Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen over besluiten
Afdeling 3.4. Uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Artikel 3:15
1.       Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen.
2.       Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.
[…]
Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen over bezwaar en beroep
Afdeling 6.2. Overige algemene bepalingen
Artikel 6:13
Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.1. Bevoegdheid
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
WET RUIMTELIJKE ORDENING
Hoofdstuk 3 Bestemmings- en inpassingsplannen
Afdeling 3.1. Bepalingen omtrent de inhoud van het bestemmingsplan
Artikel 3.6
[…]
4.       Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een voorgenomen nadere eis als bedoeld in het eerste lid naar voren te brengen.
Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen
Afdeling 6.4. Grondexploitatie
Artikel 6.14
1.       Op de voorbereiding van een exploitatieplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de kennisgeving tevens geschiedt aan degenen die in de kadastrale registratie staan vermeld als eigenaar van gronden in het exploitatiegebied.
[…]