ECLI:NL:RVS:2025:2395
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring van appellant door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 26 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 16 mei 2024. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem in bewaring te stellen, ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom was er geen noodzaak voor verdere motivering van het oordeel.
De Afdeling heeft ook geen redenen gevonden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 mei 2025.