ECLI:NL:RVS:2025:2485

Raad van State

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
202502619/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.P. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 24 december 2024 een aanvraag van de verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 29 april 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 mei 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker heeft verzocht om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Daarom is er een voorlopige voorziening getroffen. De minister van Asiel en Migratie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. B.P. Vermeulen, in tegenwoordigheid van mr. M.C.S. Heinen, griffier.

Uitspraak

202502619/2/V2.
Datum uitspraak: 27 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker]
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 29 april 2025 in zaak nr. NL24.52236 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 december 2024 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 29 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoeker heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B.P. Vermeulen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.S. Heinen, griffier.
w.g. Vermeulen
voorzieningenrechter
w.g. Heinen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2025
984