ECLI:NL:RVS:2025:2499

Raad van State

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
202502668/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.P. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 2 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 20 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Hiertegen had verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 2 mei 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die zijn opgelopen tot € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. B.P. Vermeulen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 juni 2025.

Uitspraak

202502668/2/V2.
Datum uitspraak: 2 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 2 mei 2025 in zaak nr. NL24.11716 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2024 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 2 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist.
2.       Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. B.P. Vermeulen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Vermeulen
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2025
363-1143