ECLI:NL:RVS:2025:2562

Raad van State

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
202402387/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Klazienaveen, Kruiwerk (woningbouw) en de gevolgen voor het Natura 2000-gebied Bargerveen

Op 4 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "Klazienaveen, Kruiwerk (woningbouw)" dat op 25 januari 2024 door de raad van de gemeente Emmen is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van 16 woningen mogelijk in Klazienaveen, een dorp dat te maken heeft met een grote vraag naar vrije bouwkavels. Appellanten, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met het nabijgelegen Natura 2000-gebied "Bargerveen". De Afdeling heeft de zaak behandeld op 14 april 2025, waarbij de raad vertegenwoordigd was door N.N.C. Plug, G. Boerema en ing. J.J.M. Bodewitz-Wessels.

De Afdeling oordeelde dat de appellanten niet in hun beroep konden worden ontvangen, omdat het Natura 2000-gebied "Bargerveen" meer dan 2 km van hun woningen ligt. Hierdoor is er geen sprake van een directe schending van hun belangen. De Afdeling heeft ook de argumenten van de appellanten over de landschappelijke waarden van het gebied en de ontsluiting van het plangebied beoordeeld. De raad heeft toegelicht dat de landschappelijke waarden in acht zijn genomen en dat de gekozen ontsluitingsroute op het Kruiwerk de minste aantasting van deze waarden met zich meebrengt. Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en de raad van de gemeente Emmen niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202402387/1/R3.
Datum uitspraak: 4 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend in Klazienaveen, gemeente Emmen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Emmen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Klazienaveen, Kruiwerk (woningbouw)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 april 2025, waar de raad, vertegenwoordigd door N.N.C. Plug, G. Boerema en ing. J.J.M. Bodewitz-Wessels, is verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 31 mei 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       In de plantoelichting staat dat het plan is vastgesteld om tegemoet te komen aan de grote vraag naar vrije bouwkavels in het dorp Klazienaveen. Het plan maakt het mogelijk 16 woningen te bouwen.
3.       [appellant] en anderen wonen naast het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met de keuze van de raad op deze locatie woningbouw mogelijk te maken.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
De beroepsgronden
Natura 2000-gebied Bargerveen
5.       [appellant] en anderen betogen dat de raad bij het vaststellen van het plan onvoldoende rekening heeft gehouden met het Natura-2000 gebied "Bargerveen".
5.1.    Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in (hoger) beroep komt.
5.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, zie overweging 10.51 van de uitspaak van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, kan een natuurlijk persoon in rechte niet opkomen voor een algemeen belang. Als een natuurlijk persoon zich beroept op de bepalingen van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) die strekken tot de bescherming van de natuurwaarden van een Natura 2000-gebied, beroept hij zich op een algemeen belang waarvoor hij niet in rechte kan opkomen. Dat kan anders zijn als een Natura 2000-gebied onderdeel is van de woon- en leefomgeving van een natuurlijk persoon. In dat geval kunnen de individuele belangen van een natuurlijke persoon bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, zo verweven zijn met de algemene belangen die de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen in de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van zijn belangen. Van een dergelijke verwevenheid is in dit geval geen sprake. Het Natura 2000-gebied "Bargerveen" ligt namelijk op meer dan 2 km afstand van de meest dichtstbijzijnde woning van [appellant] en anderen.
5.3.    Omdat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan vernietiging van het bestreden besluit, bespreekt de Afdeling deze beroepsgrond niet inhoudelijk.
Landschappelijke waarden gebied
6.       [appellant] en anderen betogen dat de raad er ten onrechte voor heeft gekozen woningbouw mogelijk te maken binnen dit cultuurhistorisch waardevolle gebied. Het plangebied maakt onderdeel uit van het Landschapselement B74 van de Herinrichting Oost-Groningen en Gronings-Drentse Veenkoloniën (hierna: het landschapselement). Het gebied wordt gekenmerkt door de laatste stukjes hoogveen binnen Klazienaveen. De raad heeft ter motivering gesteld dat het landschapselement is verwaarloosd, maar dat is niet onderbouwd. Ook in het kader van de Groen Blauwe Dooradering moet het gebied behouden blijven. [appellant] en anderen wijzen er verder op dat zij een hogere prijs per m² voor de bouwgrond hebben betaald vanwege de nabijheid van het landschapselement.
6.1.    De raad heeft toegelicht dat het "Landschapselement B74" waarnaar [appellant] en anderen verwijzen, in het verleden als zodanig is aangewezen op grond van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. Deze wet is sinds 1 juli 2010 vervallen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening heeft de raad gekeken hoe de nieuwe woningen kunnen worden ingepast in het gebied, waarbij rekening is gehouden met de landschappelijke waarden van het gebied. Dat heeft geleid tot een brede groenzone tussen de bestaande woningen en de nieuwe woningen. Hierdoor past het plan in het stramien van de aangrenzende Molenbuurt. Daarnaast wordt afstand tussen de nieuwe woningen en de woningen van [appellant] en anderen gecreëerd. De bestaande sloot wordt gehandhaafd en de doorgaande bomenrij wordt aangevuld met nieuwe bomen. Het stukje hoogveen dat nog in het plangebied aanwezig is, blijft behouden. In overleg met het Waterschap wordt een aangepaste afwatering aangelegd, waardoor het veen nat blijft en zodoende behouden blijft.
6.2.    Gelet op deze toelichting van de raad, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad te weinig gewicht heeft toegekend aan de landschappelijke waarden van het gebied.
Het betoog slaagt niet.
Ontsluiting
7.       [appellant] en andere betogen dat de raad er ten onrechte voor heeft gekozen het plangebied te ontsluiten op het Kruiwerk. Het is beter dat op de Dordsedijk te doen.
7.1.    De raad heeft toegelicht dat het niet wenselijk is te kiezen voor de door [appellant] en anderen voorgestelde ontsluitingsroute. Dat zou namelijk een grotere aantasting van de landschappelijke waarden van het gebied opleveren. Er moet dan een groter gedeelte bos worden opgeofferd.
7.2.    De Afdeling ziet gelet daarop geen aanleiding voor het oordeel dat de raad ervoor had moeten kiezen het plangebied te ontsluiten op de Dordsedijk in plaats van het Kruiwerk.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Perlot, griffier.
w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Perlot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2025
952