ECLI:NL:RVS:2025:2681
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 24 februari 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen door appellant ingestelde beroep op 23 mei 2025 ongegrond. Hierop heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de noodzaak voor een zorgvuldige behandeling van asielaanvragen, waarbij de rechtsbescherming van de betrokkenen gewaarborgd dient te zijn.