ECLI:NL:RVS:2025:2791
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen verblijfsvergunning
Op 24 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een appellant die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister van Asiel en Migratie op 2 april 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 28 mei 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De motivering van de rechtbank werd overgenomen, en het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. B.P. Vermeulen, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.