ECLI:NL:RBDHA:2025:9489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze was door de minister niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 23 april 2025 behandeld, maar eiseres was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 16 september 2024 in Kroatië een verzoek tot internationale bescherming heeft ingediend en dat Nederland een verzoek om terugname bij Kroatië heeft gedaan, dat door Kroatië is aanvaard.
Eiseres voerde aan dat de minister niet kon uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat zij in Kroatië vervelende ervaringen had gehad, waaronder detentie en misbruik. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van structurele tekortkomingen in de asielprocedure in Kroatië. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat hij de asielaanvraag van eiseres niet hoefde te behandelen, omdat de Dublinverordening van toepassing was en Kroatië verantwoordelijk was voor de aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.