ECLI:NL:RVS:2025:28
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verblijfsrecht en ongewenstverklaring van vreemdeling als gemeenschapsonderdaan
Op 8 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de beëindiging van het verblijfsrecht van de vreemdeling als gemeenschapsonderdaan, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 december 2021 was vastgesteld. De vreemdeling werd tevens ongewenst verklaard. In reactie op het besluit van de staatssecretaris heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 1 juni 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 14 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling, gericht tegen de ongewenstverklaring, ongegrond verklaard en het beroep tegen de beëindiging van het verblijfsrecht niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.M.V. Bandhoe, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in haar uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank had terecht geoordeeld en de Afdeling oordeelt dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.