202107683/5/A3, 202201038/3/A3, 202204890/3/A3, 202206142/3/A3,
02301109/5/A3, 202302243/3/A3, 202302528/3/A3, 202303556/3/A3, 202303902/8/A3, 202305270/3/A3, 202400576/3/A3, 202400582/9/A3, 202404154/3/A3, 202406229/6/A3, 202407346/3/A3, 202407350/8/A3, 202501303/3/A3.
Datum beslissing: 19 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief, ingekomen op 19 juni 2025, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. P.H.A. Knol, mr. J. Gundelach en mr. J.H. van Breda, respectievelijk voorzitter en de leden van de wrakingskamer, belast met de behandeling van het eerdere wrakingsverzoek van [verzoeker] met zaken nummers 202107683/4/A3, 202201038/2/A3, 202204890/2/A3, 202206142/2/A3, 202301109/4/A3, 202302243/2/A3, 202302528/2/A3, 202303556/2/A3, 202303902/7/A3, 202305270/2/A3, 202400576/2/A3, 202400582/8/A3, 202404154/2/A3, 202406229/5/A3, 202407346/2/A3, 202407350/7/A3, en 202501303/2/A3 (hierna: de eerste wrakingskamer).
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft het verzoek om wraking op een zitting behandeld op 19 juni 2025, waar staatsraad Knol is verschenen. [verzoeker] is niet verschenen.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 19 juni 2025 heeft de Afdeling het verzoek om wraking afgewezen en bepaald dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen.
Overwegingen
1. [verzoeker] heeft op 19 juni 2025, dat wil zeggen de dag dat de eerste wrakingskamer zijn verzoek op een zitting zou behandelen, de staatsraden van de eerste wrakingskamer voorafgaand aan die zitting gewraakt. Omdat hij in de aanloop naar die zitting, ondanks telefonisch contact met de griffier, geen verhinderdata heeft opgegeven, heeft de Afdeling hem telefonisch en per e-mail bericht dat zijn nieuwe verzoek om wraking op zitting zou worden behandeld op het tijdstip waarop aanvankelijk zijn eerdere wrakingsverzoek zou worden behandeld. De Afdeling heeft hem aangeboden om fysiek of digitaal aan deze zitting deel te nemen en heeft hem daartoe een uitnodiging voor deelname via beeldverbinding verstuurd. De Afdeling heeft hem medegedeeld dat als hij niet deelneemt, hij er rekening mee moet houden dat de zitting toch door zou gaan. [verzoeker] heeft vooraf laten weten niet te zullen deelnemen, ook niet via beeldverbinding, omdat hij een medische controle heeft. De Afdeling heeft tot vijftien minuten na de geagendeerde aanvangstijd gewacht, maar heeft, nadat niemand via de beeldverbinding was verschenen, de zitting geopend en het wrakingsverzoek aan de orde gesteld.
2. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3. Als maatstaf geldt dat een staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen.
4. [verzoeker] heeft aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de eerste wrakingskamer hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om verhinderdata door te geven voor de zitting. Dit omdat de griffier van de eerste wrakingskamer hem aan de telefoon steeds afkapte. Dat hij niet heeft laten weten wanneer hij beschikbaar is, is volgens [verzoeker] onjuist. Dit handelen van de griffier komt voor rekening van de eerste wrakingskamer, aldus [verzoeker]. Verder betoogt [verzoeker] dat hij geen link heeft ontvangen om aan de zitting deel te nemen via videoverbinding, terwijl hij hier wel om verzocht heeft. Zelfs als hij op het tijdstip beschikbaar zou zijn geweest, had hij dus niet kunnen deelnemen. Ten slotte betoogt [verzoeker] dat hij eerder met staatsraad Knol te maken heeft gehad en dat dit een weinig overtuigende of competente rechter is. Voor zijn onzin (onrechtmatige rechtspraak) heeft hij de Staat reeds aansprakelijk gesteld. Met deze staatsraad gaat hij op geen enkele manier akkoord.
5. In het midden gelaten of het telefonische contact met de griffier van de eerste wrakingskamer is verlopen zoals [verzoeker] stelt, geeft de manier waarop de zitting is gepland geen blijk van vooringenomenheid of partijdigheid. [verzoeker] is bij brief van 16 juni 2025 uitgenodigd voor de zitting op 19 juni 2025. De ontvangst van deze brief heeft hij niet betwist. In deze brief is ook vermeld dat als hij wil deelnemen via een videoverbinding, hij zo spoedig mogelijk zijn e-mailadres dient door te geven. De toelichting dat hij op het tijdstip van de zitting een medische controle had, heeft [verzoeker] pas in zijn nieuwe wrakingsverzoek gegeven.
6. Dat staatsraad Knol eerder een zaak van [verzoeker] heeft behandeld, rechtvaardigt zonder nadere toelichting, en die ontbreekt, niet de conclusie dat hij jegens [verzoeker] vooringenomen of partijdig is of dat de schijn daarvan is gewekt. Dat [verzoeker] staatsraad Knol niet overtuigend of competent acht als staatsraad, is evenmin een grond voor wraking. Ten aanzien van de andere leden van de eerste wrakingskamer heeft [verzoeker] geen wrakingsgronden aangevoerd.
7. Gelet op de door [verzoeker] aangevoerde gronden, zijn manier van procederen, en de onbetamelijke manier waarop hij staatsraden en medewerkers van de Afdeling in zijn processtukken en telefonisch herhaaldelijk heeft bejegend, is de Afdeling van oordeel dat [verzoeker] de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt. Daarom zal de Afdeling op de voet van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] in deze zaken niet in behandeling wordt genomen.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzitter, en mr. H.J.M. Besselink en mr. J.F. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzitter
w.g. Weber
griffier
846